Log in

Grammaticale problemen bij kinderen met TOS

Kinderen met TOS hebben veel moeite met de verwerving van grammaticale regels. Deze problemen zijn hardnekkig en bestaan vaak tot in de adolescentie (Duinmeijer, 2017). Grammaticale problemen belemmeren de ontwikkeling van andere taalvaardigheden zoals woordenschatontwikkeling, taalbegrip, verhaalopbouw en gespreksvoering. De behandeling van grammaticale problemen is een kerntaak van de logopedist die kinderen met TOS behandelt. Logopedische behandeling van grammaticale problemen heeft een positief effect op alle onderdelen van mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid, en daarmee op communicatieve redzaamheid, kwaliteit van leven en maatschappelijk succes. (Goodwin & Ahn, 2010).

Metalinguïstische en multimodale interventies 

Jonge kinderen met een normale taalontwikkeling pikken grammaticale regels impliciet op uit het taalaanbod. Veel oudere kinderen met TOS blijven echter grammaticale problemen houden. Zij zijn onvoldoende in staat om de grammaticale regels impliciet te verwerven en hebben een andere benadering nodig (Ebbels, 2007). Zij zouden baat hebben bij een metalinguïstische benadering (Calder et. al., 2018; Ebbels, 2014; Hirschman, 2000; Zwitserlood et al., 2015). Hierbij worden de taalregels expliciet aangeleerd, waardoor kinderen meer inzicht krijgen in de structuur van de taal en hun grammaticale vaardigheden gericht kunnen verbeteren. Bij deze aanpak worden vaak meerdere inputkanalen (visueel, auditief, kinesthetisch en tactiel) tegelijk ingezet. Dit noemen we multimodaal leren. Spreiding van informatie over meerdere kanalen verbetert de opname en verwerking van informatie en vergroot de participatie, het plezier en de motivatie (Sankey, et al., 2010).

Voor kinderen ouder dan 10 jaar bestaat in Nederland het multimodale metalinguïstische therapieprogramma MetaTaal (Zwitserlood et al., 2015). Hoewel er steeds meer bewijs komt dat een jongere doelgroep ook van een metalinguïstische benadering kan profiteren (Bolderson, et. al., 2001), ervaren Nederlandse logopedisten een gebrek aan geschikt therapiemateriaal voor de behandeling van grammaticale problemen bij kinderen met TOS van 7-10 jaar. 

Metalinguïstisch therapiemateriaal voor kinderen met TOS van 7-10 jaar

Binnen het project ZINnig van het Lectoraat Logopedie van Hogeschool Utrecht is in co-design met logopedisten, onderzoekers en het gamebedrijf Game Tailors multimodaal metalinguïstisch therapiemateriaal ontwikkeld voor de behandeling van grammaticale problemen bij kinderen met TOS van 7-10 jaar. 

Het therapiemateriaal bestaat uit een serious game gekoppeld aan concreet materiaal. Hierbij worden gekleurde machines gebruikt als hulpmiddel voor het verbeteren van de zinsbouw. De kleuren van de machines komen overeen met de kleuren van de LEGO®-blokjes in MetaTaal. Elke machine representeert een woordsoort. Kinderen leren zinnen bouwen met behulp van de machines. Hieronder kan je een overzicht vinden van de machines gekoppeld aan de woordsoorten. Deze jongere kinderen hebben veel steun aan de semantische functie van de zinsdelen, zoals wie voor het onderwerp en wat voor het lijdend voorwerp. De woordsoorten zijn voor hen nog erg abstract. Daarom leren de kinderen de zinnen eerst bouwen in frames voor onderwerp, persoonsvorm, lijdend voorwerp, eventueel meewerkend voorwerp, en bijwoordelijke bepalingen.

Opbouw van het therapiemateriaal 

Met het therapiemateriaal kunnen zowel enkelvoudige als samengestelde zinnen (neven- en onderschikking) worden gevormd. 

Enkelvoudige zinnen

Met het materiaal kunnen enkelvoudige zinnen van vier, vijf en zes zinsdelen worden gevormd. De zinsdelen die aan bod komen zijn: onderwerp, persoonsvorm, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling van plaats, tijd en overige. Bij de zinnen van vier en vijf zinsdelen kunnen ook vraagzinnen en uitbreidingen van naam- en werkwoordgroepen geoefend worden. 

Wat is uitbreiding van een naamwoordgroep?

Een naamwoordgroep heeft als kern een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord. Zelfstandige naamwoorden kunnen worden uitgebreid met één of meerdere bijvoeglijke naamwoorden, bijvoorbeeld: het lelijke eendje; het boze lelijke eendje. Daardoor wordt de naamwoordgroep complexer. Ook bijwoordelijke bepalingen kun je uitbreiden. Een bijwoordelijke bepaling kan de vorm hebben van een los bijwoord, bijvoorbeeld: daar, maar ook van een complexere woordgroep, bijvoorbeeld: op de kast. Het kunnen uitbreiden van naamwoordgroepen is een belangrijke vaardigheid omdat kinderen zich hiermee nauwkeuriger en begrijpelijker kunnen uitdrukken. 

 

Wat is uitbreiding van een werkwoordgroep?

De werkwoorden in een zin vormen samen de werkwoordgroep (het gezegde). De werkwoordgroep kan bestaan uit alleen de persoonsvorm, maar een gezegde kan ook worden uitgebreid met een hulpwerkwoord als moeten, of een hulpwerkwoord met een voltooid deelwoord, zoals heeft gelopen. Het kunnen uitbreiden van werkwoordgroepen is een belangrijke vaardigheid. Hulpwerkwoorden zijn belangrijk voor het uitdrukken van o.a. vragen en verzoeken en voltooid deelwoorden voor het uitdrukken van verleden tijd. 

Samengestelde zinnen

Met het materiaal in dit prototype kunnen nevenschikkende zinnen gevormd worden met de voegwoorden en en maar en onderschikkende zinnen met de voegwoorden of, dat, waar (lijdend voorwerpzinnen) en omdat, als-dan (bijwoordelijke bijzinnen). 

Wat is een lijdend voorwerpzin?

Een onderschikkende zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin. Als de bijzin de functie heeft van lijdend voorwerp in de hoofdzin, dan spreken we van een lijdend voorwerpzin. Het lijdend voorwerp heeft dus de vorm van een bijzin en wordt voorafgegaan door een voegwoord. Bijvoorbeeld: Hij bepaalt dat je hier niet mag komen; Het meisje wist niet of ze nog op tijd was.  

Wat is een bijwoordelijke bijzin? 

Een bijwoordelijke bijzin heeft de functie van een bijwoordelijke bepaling in de hoofdzin. De bijwoordelijke bepaling heeft de vorm van een bijzin en wordt voorafgegaan door een voegwoord. Bijvoorbeeld: Als ik jarig ben, dan geef ik een feest.

Wil jij zelf aan de slag met Bouke Bouwt?

Referenties 

Bolderson, S., Dosanjh, C., Milligan, C., Pring, T. and Chiat, S. (2011). Colourful semantics: a clinical investigation. Child Language Teaching and Therapy, 27, 344–353.


Calder, S., Claessen, M. & Leitao, S. (2018). Combining implicit and explicit intervention approaches to target grammar in young children with Developmental Language Disorder. Child Language Teaching and Therapy, 34(2) 171–189.


Duinmeijer, I. (2016). Persistent grammatical difficulties in Specific Language Impairment: Deficits in knowledge or in knowledge implementation? Proefschrift Universiteit van Amsterdam. 


Ebbels, S. (2007). Teaching grammar to school-aged children with specific language impairment using Shape Coding. Child Language Teaching and Therapy, 23(1), 67-93.


Ebbels, S. (2014). Effectiveness of intervention for grammar in school ‐ aged children with primary language impairments: a review of the evidence. Child Language Teaching and Therapy, 30, 7 – 40.


Goodwin, A. P., & Ahn, S. (2010). A meta-analysis of morphological interventions: Effects on literacy achievement of children with literacy difficulties. Annals of Dyslexia, 60(2), 183–208.


Hirschman, M. (2000). Language repair via metalinguistic means. International Journal of Language and Communication Disorders, 35, 251 – 268.

Sankey, M., Birch, D. & Gardiner, M. (2010). Engaging students through multimodal learning environments: the journey continues. In C. H. Steel, M. J. Keppell, P. Gerbic and S. Housego (eds), Curriculum, Technology and Transformation for an Unknown Future. Proceedings of Ascilite Sydney 2010, pp. 852 – 863.

Zwitserlood, R., Wijnen, F., van Weerdenburg, M., & Verhoeven, L. (2015). “MetaTaal”: enhancing complex syntax in children with specific language impairment – a metalinguistic and multimodal approach. International Journal of Language & Communication Disorders, 50(3), 273-279.

Zwitserlood, R. (2015). MetaTaal: een multimodale en metalinguïstische therapieaanpak voor oudere  kinderen met TOS. Nederlands Tijdschrift voor Logopedie, 11, 6-14.

Gratis proberen!